Перевод: с английского на все языки

со всех языков на английский

Со всех языков на:
Английский
С английского на:
Нидерландский

van getal

Толкование Перевод

1 fixed point notation

vaste puntnotatie (notatie van getal genummerd wordt door getal s van de komma (gehele getallen) en het cijfer rechts van de komma (breuk) (computer))

English-Dutch dictionary > fixed point notation
2 round

adj. cirkel
--------
adv. rondom
--------
n. ronde; cirkel
--------
prep. rondom
--------
v. afronden, afmaken

round¹

[ raund]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 bol ⇒ ronding

2 ronde ⇒ rondgang; toer

3 snee ⇒ stuk

4 schot ⇒ geweerschot

5 kring ⇒ groep mensen

6 〈 muziek〉drie/vierstemmige canon

♦voorbeelden:

2   go/make one's rounds • zijn ronde maken, visites afleggen 〈 van dokter〉

     go/do the rounds • de ronde doen, doorverteld worden

     he stood us a round of drinks • hij gaf een rondje

3   round of beef • lendestuk

¶ a round of applause • een applaus

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 rondheid ⇒ het rond-zijn

2 volledigheid ⇒ totaliteit

3 rondte

♦voorbeelden:

3   in the round • losstaand, vrijstaand 〈 van beeld〉; 〈 figuurlijk〉 alles welbeschouwd

     theatre in the round • théâtre en rond, arenatoneel

————————

round²

〈bijvoeglijk naamwoord; roundness〉

1 rond ⇒ bol, bolvormig

2 rond ⇒ gebogen, cirkelvormig

3 rond ⇒ compleet; afgerond 〈 van getal〉; 〈 figuurlijk〉 rond, oprecht

♦voorbeelden:

1   round cheeks • bolle wangen

2   round brackets • ronde haakjes

     〈 geschiedenis〉 the Round Table • de tafelronde

     round trip • rondreis; 〈 Amerikaans-Engels〉 retour

3   in round figures • in afgeronde getallen

     in round terms • ronduit

¶ round robin • petitie

     〈 ook attributief〉 round robin • toernooi waarbij elke deelnemer tegen elke andere uitkomt

————————

round³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 rond worden ⇒ zich ronden

♦voorbeelden:

1   her eyes rounded with surprise • haar ogen werden groot van verbazing

     round out • dik worden, opzwellen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 ronden ⇒ rond maken; 〈 ook figuurlijk〉 afronden

2 ronden ⇒ om(heen) gaan

3 omringen

4 rondgaan ⇒ rondrijden/lopen (op/in)

♦voorbeelden:

1   round down • naar beneden afronden

     round off sharp edges • scherpe randen rond afwerken

     round off • besluiten, afsluiten 〈avondje e.d.〉

2   round a corner • een hoek omgaan

¶ round out • afronden 〈 verhaal, studie〉

     round (up)on someone • tegen iemand van leer trekken, zich woedend tot iemand keren

→ round up round up/

————————

round⁴

〈 bijwoord〉

1 〈richting; ook figuurlijk〉 rond ⇒ om

2 〈plaats; ook figuurlijk〉 rondom ⇒ in het rond

3 bij ⇒ bij/voor zich

4 〈 tijd〉 doorheen

♦voorbeelden:

1   next time round • de volgende keer

     he did it the right/wrong way round • hij deed het goed/verkeerd

     send round • verspreiden

     he talked her round • hij praatte haar om

     round and round • als maar rond

2   they were shown round • ze werden rondgeleid

     all round • rondom; voor alles en iedereen; in alle opzichten

     I lost my ring round here • ik ben mijn ring hier in de buurt verloren

3   they asked us round for tea • ze nodigden ons bij hen uit voor de thee

     they brought her round • ze brachten haar weer bij (bewustzijn)

     send round for the girl • stuur iemand om het meisje te halen

4   all year round • het hele jaar door

————————

round⁵

〈 voorzetsel〉

1 〈plaats en richting; ook figuurlijk〉om ⇒ rondom, om … heen

2 〈 plaats en tijd〉 nabij ⇒ omstreeks

♦voorbeelden:

1   round the corner • om de hoek

     they sat round the storyteller • ze zaten rond de verteller

2   round 8 o'clock • omstreeks acht uur

     it must be somewhere round the house • het moet ergens in (het) huis zijn

English-Dutch dictionary > round
3 binary notation

binaire notitie (nototie van getal, of het opbergen in de herinnering naar aanleiding van basis 2)

English-Dutch dictionary > binary notation
4 number

n. nummer; cijfer, getal
--------
v. tellen; rekenen

number¹

[ numbə]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 getal

2 aantal

3 nummer

4 gezelschap ⇒ groep

♦voorbeelden:

2   a number of problems • een aantal problemen

     in number • in aantal, in getal

     numbers of cats • een heleboel katten

     to the number of (twenty) • ten getale van (twintig), (twintig) in getal

     any number of • ontelbaar veel

3   published in numbers • in afleveringen verschenen

¶ his number has come up/is up • het is met hem gedaan

     〈 informeel〉 have/get someone's number • iemand doorhebben

     number one • de eerste, (nummer) een; 〈 slang〉 best; 〈kindertaal; eufemistisch〉plasje, kleine boodschap

     always think of number one • altijd alleen maar aan zichzelf denken

     my number one problem • mijn grootste probleem

     〈 Brits-Engels〉 Number Ten (Downing Street) • de ambtswoning van de premier

→ back back/, natural natural/, opposite opposite/, wrong wrong/

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 〈 taalkunde〉 getal

III 〈meervoud; in betekenis 0.3 werkwoord ook enkelvoud〉

1 aantallen ⇒ hoeveelheid, 〈 in het bijzonder〉 grote aantallen

2 getallen ⇒ het rekenen

3 〈Amerikaans-Engels; the〉 (getallen)loterij

♦voorbeelden:

1   win by (force/weight of) numbers • winnen door getalsterkte

2   be good/bad at numbers • goed/slecht zijn in rekenen

————————

number²

I 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 tellen

2 vormen 〈 aantal〉 ⇒ bedragen

3 tellen ⇒ behoren tot

♦voorbeelden:

2   we numbered eleven • we waren met ons elven

3   I number him among my best friends • hij behoort tot mijn beste vrienden

¶ his days are numbered • zijn dagen zijn geteld

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 nummeren ⇒ nummers geven

2 tellen ⇒ bezitten

♦voorbeelden:

2   the collection numbers 700 pieces • de verzameling telt 700 stuks

English-Dutch dictionary > number
5 Mach number

n. getal van mach, getal dat de snelheid van een object in relatie tot de geluidssnelheid aangeeft

Mach number

〈 ook mach number〉〈 luchtvaart〉

1 (getal van) mach

English-Dutch dictionary > Mach number
6 f-number

f-getal (aanduiding van lichtsterkte van lens)

f-number

[ efnumbə] 〈 fotografie〉

1 f-getal 〈 aanduiding van lichtsterkte van lens〉

English-Dutch dictionary > f-number
7 figure

n. cijfer, nummer; gestalte; vorm; getal, bedrag; lichaams bouw, figuur; indruk; uitdrukking; voorbeeld
--------
v. voorkomen, een rol spelen, vanzelf spreken; rekenen, cijferen; menen, geloven

figure¹

[ figə] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 vorm ⇒ contour, omtrek; gedaante, gestalte, figuur

2 afbeelding ⇒ 〈 wiskunde〉 figuur; motief 〈 van patroon〉

3 personage

4 〈 benaming voor〉 toer ⇒ 〈 muziek〉 motief; dansfiguur; figuur bij schaatsen

5 cijfer

6 〈 meervoud〉 cijferwerk ⇒ het cijferen, reken/telwerk

7 bedrag ⇒ waarde, prijs

♦voorbeelden:

1   a fine figure of a boy • een mooi gebouwde jongen

     keep/lose one's figure • zijn figuur houden/kwijtraken

2   〈 wiskunde〉 solid figure • lichaam 〈 3D-figuur〉

3   figure of fun • mikpunt van plagerij

     public figure • (algemeen) bekend persoon

4   figure of speech • stijlfiguur

5   double figures • getal van twee cijfers

6   be good at figures • goed kunnen rekenen

¶ cut a brilliant/poor/sorry figure • een schitterend/armzalig figuur slaan

————————

figure²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 voorkomen ⇒ een rol spelen, gezien worden

2 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 vanzelf spreken ⇒ logisch zijn

3 rekenen ⇒ cijferen

♦voorbeelden:

1   figure as • de functie vervullen van

     figure in a book • in een boek voorkomen

2   that figures • dat ligt voor de hand

3   〈voornamelijk Amerikaans-Engels; figuurlijk〉 figure (up)on • rekenen op

¶ he doesn't figure to live long • hij verwacht niet lang meer te leven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 denken ⇒ menen, geloven

♦voorbeelden:

1   Freda figures Fritz is just fed up with her • Freda denkt dat Fritz haar gewoon zat is

     I figured Fred for a crook • ik dacht dat Fred een oplichter was

→ figure out figure out/

English-Dutch dictionary > figure
8 modulus

n. (Wiskunde) getal waarmee men logaritmen van een systeem kan vermenigvuldigen om de logaritmen van een ander systeem te krijgen; getal waardoor twee hoeveelheden kan worden gedeeld en dezelfde rest oplevert

English-Dutch dictionary > modulus
9 count

n. telling; beschuldigingsclausule; graaf
--------
v. rekenen; meetellen

count¹

[ kaunt]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 onderdeel van een aanklacht ⇒ (onderdeel van een) tenlastelegging

2 het uittellen 〈 van een bokser〉

3 (niet-Engelse) graaf

♦voorbeelden:

1   guilty on all counts • schuldig (bevonden) op alle onderdelen van de aanklacht

2   take the count • uitgeteld/verslagen worden 〈 ook figuurlijk〉; het onderspit delven

     be out for the count • uitgeteld zijn 〈 ook figuurlijk〉

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 telling ⇒ tel, getal

♦voorbeelden:

1   keep count • de tel(ling) bijhouden, (mee)tellen

     lose count • de tel kwijt raken/zijn

III 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉〈 informeel〉

1 aandacht ⇒ acht

♦voorbeelden:

1   I take no count of his opinion • ik trek me niets aan van/sla geen acht op zijn mening

————————

count²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 tellen ⇒ meetellen, gelden

♦voorbeelden:

1   that doesn't count • dat telt niet

     count for little/nothing • weinig/niets voorstellen

¶ count against • pleiten tegen

→ count upon count upon/

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 tellen ⇒ optellen, tellen tot

♦voorbeelden:

1   count down • aftellen

→ count off count off/, count out count out/

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 meetellen ⇒ meerekenen

2 rekenen tot ⇒ beschouwen (als), achten

3 aftellen ⇒ door middel van een aftelrijmpje aanwijzen

♦voorbeelden:

1   there were 80 victims, not counting (in) the crew • er waren 80 slachtoffers, de bemanning niet meegerekend

     you can count me in • ik ben van de partij

2   count oneself lucky • zich gelukkig prijzen

     he counts prominent politicians among his friends • hij telt vooraanstaande politici onder zijn vrienden

¶ they'll count it against you … • ze zullen het je kwalijk nemen/aanrekenen …

→ count out count out/

English-Dutch dictionary > count
10 rounding error

afgeronde fout (rekenfout veroorzaakt door het naderen van een getal naar een heel getal

English-Dutch dictionary > rounding error
11 think of

denken over; herinneren

think of

1 denken aan ⇒ rekening houden met

2 (erover) denken om ⇒ van plan zijn

3 〈voornamelijk na can/could not, en na try, want e.d.〉 zich herinneren

4 bedenken ⇒ voorstellen, verzinnen, (uit)vinden

5 aanzien ⇒ aanslaan

♦voorbeelden:

1   (just/to) think of it! • stel je voor!

     now that I come to think of it • nu, als ik me goed bedenk

2   be thinking of doing something • (juist) overwegen/van plan zijn iets te doen

     he would never think of (doing) such a thing • zo iets zou nooit bij hem opkomen

     I won't/wouldn't/can't/couldn't think of it! • ik denk er niet aan!, geen sprake van!

3   she couldn't think of my name • ze kon niet op mijn naam komen

4   think of a number • neem/kies een getal

     we'll think of something • we vinden er wel iets op

5   think highly of • een hoge dunk hebben van

     think little/not much of • een lage dunk hebben van; heel gewoon/niets bijzonders vinden

     be well thought of • hoog aangeslagen worden

¶ think better of it • zich bedenken, ervan afzien

English-Dutch dictionary > think of
12 denier

n. ontkenning; weigering; denier (diktemaat van panty's)

denier

[ denniə]

1 〈 voornamelijk als 2e lid van samenstellingen met getal〉 denier 〈 garennummer〉

♦voorbeelden:

1 twenty-denier stockings • kousen van twintig denier

English-Dutch dictionary > denier
13 strength

n. kracht; sterkte; gehalte

strength

[ streng(k)θ]

1 sterkte 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ kracht(en), vermogen

2 (getal)sterkte ⇒ macht, bezetting

3 gehalte ⇒ concentratie, zwaarte 〈 van tabak〉, sterkte

♦voorbeelden:

1   strengths and weaknesses • sterke en zwakke punten

     strength of will • wilskracht

     measure one's strength with • zijn krachten meten met

     give me strength! • wel, allemachtig!

     that is not his strength • dat is zijn sterkste punt niet

     on the strength of • op grond van, uitgaand van

2   on the strength • in dienst

     (bring) up to (full) strength • op (volle) sterkte (brengen), voltallig maken

¶ go from strength to strength • het ene succes na het andere behalen

English-Dutch dictionary > strength
14 chiliad

n. aantal van duizend; duizendtal; periode van duizend jaar; positief getal dat het product is van 10 en 100

English-Dutch dictionary > chiliad
15 fixed point

vast punt (methode van tentoonstellen waarbij getallen genummerd wordt door getal s van de komma (gehele getallen) en het cijfer rechts van de komma (breuk) (computer))

English-Dutch dictionary > fixed point
16 compound

adj. samengesteld
--------
n. scheikundige verbinding, mengsel; samenstelling
--------
v. vermengen, samenstellen

compound¹

[ kompaund] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 benaming voor〉 samenstel ⇒ mengsel; 〈 taalkunde〉 samengesteld woord; 〈 scheikunde〉 (chemische) verbinding

2 〈 benaming voor〉omheinde groep gebouwen/huizen ⇒ (krijgs)gevangenkamp; omheind gebied, schutstal 〈 voor vee〉

————————

compound²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 samengesteld ⇒ ge/vermengd, gecombineerd

♦voorbeelden:

1   compound addition • optelling van ongelijknamige waarden

     〈 anatomie〉 compound eye • facetoog, samengesteld oog

     〈 wiskunde〉 compound fraction • samengestelde breuk

     〈 medicijnen, geneeskunde〉 compound fracture • gecompliceerde breuk/fractuur

     compound interest • samengestelde interest, rente op rente

     〈 plantkunde〉 compound leaf • samengesteld/(dubbel)geveerd blad

     compound number • getal bestaande uit verschillende meeteenheden 〈 bijvoorbeeld 6 voet 2 duim〉

     〈 taalkunde〉 compound sentence • samengestelde zin

————————

compound³

[ kəmpaund]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 tot overeenstemming/een vergelijk komen ⇒ bijleggen

♦voorbeelden:

1   compound with someone for something • met iemand tot overeenstemming komen over iets

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (dooreen/ver)mengen ⇒ samenstellen, opbouwen

2 berekenen ⇒ vaststellen 〈 samengestelde interest〉

3 〈 voornamelijk passief〉 vergroten ⇒ verergeren

4 〈 juridisch〉 (minnelijk) schikken ⇒ afzien van vervolging, (schuld) vereffenen

♦voorbeelden:

1   compound a recipe • een recept klaarmaken

3   the situation was compounded by his absence • door zijn afwezigheid werd de zaak bemoeilijkt

English-Dutch dictionary > compound
17 numeral

adj. van getallen
--------
n. cijfer

numeral¹

[ njoe:mrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 cijfer

2 telwoord

→ Arabic Arabic/, Roman Roman/

————————

numeral²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 getal(s)- ⇒ van getallen

English-Dutch dictionary > numeral
18 positive

adj. positief; daadwerkelijk; uitdrukkelijk
--------
n. positief (bij fotografie); positieve pool (bij electriciteit); eenvoudige hoogte (in grammatica)

positive¹

[ pozzətiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 positief 〈 van foto〉

2 〈 wiskunde〉 positieve hoeveelheid ⇒ positief getal

3 〈 formeel〉 realiteit ⇒ werkelijk iets

————————

positive²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 positief

2 stellig ⇒ duidelijk, na/uitdrukkelijk

3 overtuigd ⇒ absoluut zeker

4 〈 informeel〉 echt ⇒ volslagen, compleet

5 zelfbewust ⇒ (te) zelfverzekerd

6 wezenlijk ⇒ (duidelijk) waarneembaar

7 〈 filosofie〉 positief

♦voorbeelden:

2   positive assertion • besliste uitspraak

3   I'm positive that she was there • ik ben er absoluut zeker van dat ze er was

     ‘Are you sure?’ ‘Positive’ • ‘Weet je het zeker?’ ‘Absoluut’

4   a positive nuisance • een ware plaag

     positively true • absoluut/volkomen waar

6   a positive change for the better • een wezenlijke verbetering

¶ positive discrimination • positieve discriminatie, voorkeursbehandeling

     〈 natuurkunde〉 positive pole • positieve pool; anode

     〈 wiskunde〉 positive sign • plusteken

     I'm afraid the test is positive • helaas is de test positief

     positively charged • positief geladen

English-Dutch dictionary > positive
19 azygous

adj. eenzaam, van ongelijk getal, geen deel uitmakend van een paar (biologie)

English-Dutch dictionary > azygous
20 expansion of fraction

uitbreiding van een breuk (het vermenigvuldigen van teller en noemer met bepaald getal)

English-Dutch dictionary > expansion of fraction

Страницы

См. также в других словарях:

Arkprijs van het Vrije Woord — The Arkprijs van het Vrije Woord (E: Ark Prize of the Free Word) is a symbolic award which was created in 1951 by Herman Teirlinck and the editorial team of the Nieuw Vlaams Tijdschrift to counteract ideologically driven restrictions on the… … Wikipedia
Jacob van Manen — Jacob van Manen, né le 15 avril 1752 à Utrecht et mort le 7 novembre 1822 à Rhenen, est un homme politique et écrivain néerlandais. Sommaire 1 Biographie 2 Publications 3 Bibliographie 4 … Wikipédia en Français
Karel van de Woestijne — (Ghent, 10 March 1878 Zwijnaarde, 24 August 1929) was a Flemish writer and brother of the painter Gustave van de Woestijne. He went to highschool at the Koninklijk Athenaeum (E:Royal Athenaeum) at the Ottogracht in Ghent. He also studied Germanic … Wikipedia
Bríatharogam — In Early Irish literature a Bríatharogam ( word ogham , plural Bríatharogaim ) is a two word kenning which explains the meanings of the names of the letters of the Ogham alphabet. Three variant lists of bríatharogaim or word oghams have been… … Wikipedia
Atlantis, Western Cape — Atlantis is a town in Western Cape, South Africa, roughly 40km from Cape Town. It has approximately 70,000 residents. The city suffers under high levels of poverty and unemployment. It was established during the Apartheid era as a community for… … Wikipedia
Hubert Lampo — Hubert Lampo. Hubert Lampo (Amberes, 1 de septiembre de 1920 12 de julio de 2006) fue un escritor belga, uno de los fundadores del realismo mágico en Flandes. Contenido … Wikipedia Español
Boekenweekgeschenk — Das Boekenweekgeschenk (nld Bücherwochengeschenk) ist eine jährliche Buchausgabe im Zusammenhang mit der Boekenweek, der niederländischen Bücherwoche. Das Buch wird während der Bücherwoche von niederländischen Buchhändlern unentgeltlich an Kunden … Deutsch Wikipedia
Hubert Lampo — (Antwerp, September 1, 1920–July 12, 2006) was a Flemish writer, one of the founders of magic realism in Flanders. His most famous book is De komst van Joachim Stiller ( The coming of Joachim Stiller , 1960), in which a mysterious person, named… … Wikipedia
Criticism of the IPCC Fourth Assessment Report — IPCC Assessment reports: First (1990) 1992 sup. Second (1995) Third (2001) Fourth (2007) … Wikipedia
Roger M.J. De Neef — (Wemmel, 24 June 1941) is a Flemish writer and poet.Bibliography* Winterrunen (1967) * Lichaam mijn landing (1970) * De grote wolk (1972) * Gestorven getal (1977) * Gedichten van licht en overspel (1982) * De vertelkunst van de bloemen (1985) *… … Wikipedia
Francis de La Fontaine — Pour les articles homonymes, voir La Fontaine. Francis de la Fontaine … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

van getal

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на все языки

van getal

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: